Skin, Vel en Huid

Vel, skin, pels, bast, allemaal woorden voor huid, de buitenste bekleding van je lichaam. De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam

 

Wist je ook dat je gehele huid meer weegt dan al je interne organen ?Het is ook het enige orgaan dat zonder hulpmiddelen of ingrepen van buitenaf bekeken kan worden. En door alleen al te kijken naar je huid kun je soms belangrijke informatie krijgen over het functioneren van de rest van je lichaam. 

 

De huid bestaat uit een aantal verschillende weefsels, die je globaal in drie lagen kunt indelen. De buitenste huidlaag wordt de epidermis genoemd, wij kennen hem onder zijn gewone naam, de opperhuid. Daaronder ligt de dermis, ofwel de lederhuid. De opperhuid en de lederhuis worden samen de cultitis genoemd. Hieronder ligt de subcutis oftewel het bindweefsel.

 

De opperhuid

 

De epidermis (het opperhuidweefsel) bestaat uit een vijftal lagen. De bovenste laag is de hoornlaag 

(stratum corneum). Deze laag bestaat uit dode (verhoornde) afgeplatte cellen. In deze laag zit meestal wat cholesterol, een hydrofobe stof, waardoor vochtverlies van het lichaam aan de buitenlucht wordt tegengegaan. Onder de hoornlaag ligt het , de heldere laag (stratum lucidum). Deze laag komt alleen in de wat dikkere huid, zoals op de handpalmen en de voetzolen voor.De derde laag in de epidermis is het stratum granulosum. Deze laag bevat kerato-hyaliene korrels.

De vierde en grootste cellaag in de epidermis is het stratum spinosum, de 'stekelcel'-laag. Deze 'stekelcellen' zijn met elkaar verbonden via intermediaire filamentenen desmosomen  (celbruggetjes), waardoor het er, onder de microscoop, uitziet alsof ze stekels hebben.

Celdeling vindt in deze laag niet meer plaats; in de normale gezonde huid is dit de breedste laag. De onderste laag in de epidermis wordt gevormd door het stratum basale, de grondlaag. In deze laag kom je ook meloncyten tegen, deze zorgen voor de bescherming tegen UV-straling

 

Alle bovenliggende cellen ontstaan meestal uit deze laag van levende, delende cellen. Hoe hoger je in de huid komt, hoe platter de cellen worden en hoe minder levende cellen er zullen zijn. De bovenste lagen van de epidermis bevatten slechts dode cellen. Het stratum spinosum en stratum basale noemen we samen de laag van Malpighi.

 

De lederhuid

 

De lederhuid geeft de huid zijn stevigheid. Deze laag bestaat uit dicht bindweefsel, verdeeld over twee lagen. In de dermis komen ook talg- en zweetklieren, haarwortels en zenuwen voor. Ook zijn er bloedvaten in deze huidlaag aanwezig.

Onder het stratum basale, de onderste laag van de opperhuid, bevindt zich de eerste laag van de lederhuid: het stratum papillare. Deze laag bestaat uit fijne type III collageenvezels en netwerken van elastische vezels. In deze laag bevinden zich daarnaast fibroblasten, macrofagen, dendritische cellen, mestcellen, leukocyten, lymfocyten en plasmacellen. De tweede, onderste laag van de

lederhuid wordt gevormd door het stratum reticulare, een veel dikkere laag van bindweefsel die veel vezelmateriaal bevat (+/- 85% type I collageenvezels).

 

Het bindweefsel

 

Bindweefsel is een vorm van weefsel dat onderdeel uitmaakt van alle organen van het lichaam van mens en dier, dus ook van de huid. Bindweefsel heeft een steunende, dan wel verzorgende functie. Bindweefsel beschermt de organen en bepaalt hun vorm. De onderlinge beweeglijkheid van de organen wordt verzorgd door het bindweefsel. Bindweefsel vormt tevens de weg waarlangs bloedvaten en zenuwen naar de organen worden geleid; de meest verbindende van alle bindweefselfuncties.
Een belangrijk gemeenschappelijk kenmerk waarin de bindweefsels zich onderscheiden van de andere weefsels is het feit dat bindweefsel bestaat uit een populatie van gespecialiseerde cellen, ingebed in grote hoeveelheden tussencelstof of extracellulaire matrix in de intercellulaire ruimte. De cellen staan hooguit via dunne uitlopers of soms in het geheel niet in direct contact met elkaar. Het zijn de verschillen in eigenschappen van de matrix die in belangrijke mate het functionele verschil tussen de diverse bindweefsels bepalen.